Het herenhuis Valkeveen, zoals het was vóór de vernielingen tijdens het beleg van Naarden in de winter van 1813 - 1814. Dit was de buitenplaats in haar zeventiende eeuwse vorm van F. Hugues (1739 - 1818), de schoonvader van J.P. van Rossum. Hugues bleef tot zijn dood op 10 juni 1818 op zijn 'hofstede' wonen. Eén van zijn dochters, Jeanne Marie Louise, die in 1805 J.P. van Rossum huwde, vertoefde er vaak met haar gezin. Van Rossum was zeer gesteld op Valkeveen. Daar ging hij vaak met zijn kinderen in de Valkeveense bossen wandelen. Geliefde plekjes vond hij in het Gravenveld en op en rond de Venusberg (Leeuwenberg). Over de Zeelaan ging het gezin menigmaal naar het strand. Daar stond een rieten tent waar zijn kinderen vaak speelden. Van Rossum liet een tekening maken van het aanzicht van de hofstede aan het begin van de negentiende eeuw. Het moet een waarheidsgetrouw beeld zijn van de voorgevel van het herenhuis. Uit latere archivalia is op te maken dat dit eigenlijk het voorhuis was. Er achter en eraan vast stond de boerderij. Op de afbeelding is een huis te zien van drie etages met een souterrain. Het dak was volgens J.P. van Rossum van riet en voor de ingang lag een voorname stoep van arduin. Voor het huis stonden niet al te dikke lindebomen. Waarschijnlijk groeiden deze op de stobben van hun voorgangers, want van Rossum sprak over 'de oude lindebomen'.
Oud Valkeveen 01
Oud Valkeveen 02 kaart
Oud Valkeveen 04
Van Waard tekende omstreeks 1815 het hernieuwde en gerestaureerd huis Valkeveen na de vernielingen van 1813-1814. A. Brouwer maakte er een litho van. Van Rossum is nà het beleg van Naarden en nà de restauratie van het huis op 'Valkeveen' gaan wonen. In de entree is J.P. van Rossum zelf te zien, met aan zijn handen zijn dochters Hermine en Mimie. Op 3 juni 1854 dichtte J.P. van Rossum over de restauratie van Valkeveen als volgt:
"Eer 't huis herbouwd was en met gevels opgesierd;
Toen 't ouderwetsche dak, een prachtig vierkant wierd,
't welk ik, in plaats van riet, met pannen deed bedekken.
Na alles was voltooid, voldaan was aan bestekken,
Liet ik daar de afteek'ning van maken, door van Waard,
Waarvan ge op steendruk hier, in 't klein, van Brouwer staart".